Geschiedenis Forceville orgel
Tussen 1619 en 1683 beschikte de St. Lambertuskerk over een orgel van Balthazar Rutgeerts. Rutgeerts was de schoonbroer van de bekende Vlaamse orgelbouwer Gillis Brebos. Tijdens de kerkbrand in 1683 ging dit waardevolle instrument verloren. Het is onduidelijk of dit het eerste orgel in de St. Lambertuskerk was.
Het huidige instrument werd gebouwd door J.B. Forceville tussen 1711 en 1713. Forceville was een vermaard Vlaams bouwer die ook instrumenten bouwde voor o.a. de Antwerpse St. Jacobs- en St. Pauluskerk en de Brusselse St. Michiels- en St. Goedele kathedraal. De prachtige orgelkast werd vervaardigd door J.C. De Cock. Het originele contract met dispositie werd tot op heden niet terug gevonden, maar verschillende redenen wijzen erop dat het ging om een instrument met hoofdwerk en rugwerk.
Tussen 1843 en 1844 werd het hoogzaal vergroot en op dat ogenblik werd het orgel de eerste maal getransformeerd door Th. Smet en Vermeersch. Hij wijzigde de dispositie en voorzag het instrument van een aangehangen pedaal. Het orgel beschikte dan over een hoofdwerk, rugwerk en aangehangen pedaal.
De tweede transformatie vond in 1880 plaats door P. Stevens - Vermeersch. Het instrument kreeg toen een behoorlijk romantisch karakter. Het rugwerk werd loos en men plaatste een zwelwerk achter het groot orgel. Verder werd het orgel voorzien van een vrij pedaal met vier registers.
In 1965 transformeerde men het instrument voor het laatst. De Firma Aerts en Castrel bouwde een nieuw rugwerk in de bestaande kast en een nieuwe - jammer genoeg - vrijstaande speeltafel. De speeltractuur bleef gelukkig grotendeels mechanisch en de registertractuur werd elektrisch gemaakt. Het resultaat is een compromis-orgel met rugwerk, hoofdwerk, zwelwerk en pedaal dat zeer veel historisch en waardevol materiaal bevat.
Tussen juni en september 2001 werd het orgel gerenoveerd door orgelbouwbedrijf De Munck uit St. Niklaas. De toestand uit 1965 werd volledig geoptimaliseerd en het overgrote deel van de werken bestond eruit het groot orgel ( de pijpen van het tweede klavier: +/- 850 pijpen ) te renoveren. Slecht vakwerk in 1965 en gebrekkig onderhoud brachten de pijpen en windlade van het groot orgel behoorlijk in verval. De originele windlade van Forceville en nog 8 Forceville-registers verder laten vervallen was onverantwoord. Ook werden alle pijpen van het pedaalklavier opnieuw geïntoneerd, de motor en aanzuiging verplaatst, de mechaniek in orgel en speeltafel bijgeregeld.
Tenslotte werd het orgel integraal gestemd ( alle 2200 pijpen ).
De uitgevoerde werken zijn dus geen restauratie! Een restauratie zou het instrument terugbrengen naar zijn oorspronkelijke staat ( Forceville 1711 ). Dit werk zou vanzelfsprekend veel langduriger en ingrijpender zijn. De uitgevoerde werken zijn instandhoudingswerken en laten de mogelijkheid tot restauratie volledig open.
Het huidige instrument werd gebouwd door J.B. Forceville tussen 1711 en 1713. Forceville was een vermaard Vlaams bouwer die ook instrumenten bouwde voor o.a. de Antwerpse St. Jacobs- en St. Pauluskerk en de Brusselse St. Michiels- en St. Goedele kathedraal. De prachtige orgelkast werd vervaardigd door J.C. De Cock. Het originele contract met dispositie werd tot op heden niet terug gevonden, maar verschillende redenen wijzen erop dat het ging om een instrument met hoofdwerk en rugwerk.
Tussen 1843 en 1844 werd het hoogzaal vergroot en op dat ogenblik werd het orgel de eerste maal getransformeerd door Th. Smet en Vermeersch. Hij wijzigde de dispositie en voorzag het instrument van een aangehangen pedaal. Het orgel beschikte dan over een hoofdwerk, rugwerk en aangehangen pedaal.
De tweede transformatie vond in 1880 plaats door P. Stevens - Vermeersch. Het instrument kreeg toen een behoorlijk romantisch karakter. Het rugwerk werd loos en men plaatste een zwelwerk achter het groot orgel. Verder werd het orgel voorzien van een vrij pedaal met vier registers.
In 1965 transformeerde men het instrument voor het laatst. De Firma Aerts en Castrel bouwde een nieuw rugwerk in de bestaande kast en een nieuwe - jammer genoeg - vrijstaande speeltafel. De speeltractuur bleef gelukkig grotendeels mechanisch en de registertractuur werd elektrisch gemaakt. Het resultaat is een compromis-orgel met rugwerk, hoofdwerk, zwelwerk en pedaal dat zeer veel historisch en waardevol materiaal bevat.
Tussen juni en september 2001 werd het orgel gerenoveerd door orgelbouwbedrijf De Munck uit St. Niklaas. De toestand uit 1965 werd volledig geoptimaliseerd en het overgrote deel van de werken bestond eruit het groot orgel ( de pijpen van het tweede klavier: +/- 850 pijpen ) te renoveren. Slecht vakwerk in 1965 en gebrekkig onderhoud brachten de pijpen en windlade van het groot orgel behoorlijk in verval. De originele windlade van Forceville en nog 8 Forceville-registers verder laten vervallen was onverantwoord. Ook werden alle pijpen van het pedaalklavier opnieuw geïntoneerd, de motor en aanzuiging verplaatst, de mechaniek in orgel en speeltafel bijgeregeld.
Tenslotte werd het orgel integraal gestemd ( alle 2200 pijpen ).
De uitgevoerde werken zijn dus geen restauratie! Een restauratie zou het instrument terugbrengen naar zijn oorspronkelijke staat ( Forceville 1711 ). Dit werk zou vanzelfsprekend veel langduriger en ingrijpender zijn. De uitgevoerde werken zijn instandhoudingswerken en laten de mogelijkheid tot restauratie volledig open.